Selecteer een pagina

In de strijd tegen eenzaamheid zetten gemeenten steeds vaker creatieve initiatieven in. Van praatbankjes zoals in o.a. Kerkrade en Landgraaf tot kletskwartiertjes en contactgroepen in diverse bibliotheken, van gezamenlijke maaltijden tot maatjesprojecten – de lokale overheden lijken vastbesloten om sociale verbinding te stimuleren. Maar zijn deze goedbedoelde acties werkelijk effectief in het bestrijden en voorkomen van eenzaamheid?

Laten we eerst eens kijken naar de populaire praatbankjes. Het concept is simpel: een simpel plaatje op een speciaal bankje in parken of op pleinen nodigen voorbijgangers uit voor een praatje. Het idee is sympathiek, maar de vraag rijst of juist de meest eenzame mensen hiervan gebruik zullen maken. Wie zich al geïsoleerd voelt, zal wellicht minder geneigd zijn om spontaan op een bankje te gaan zitten en met vreemden te praten. Bovendien zijn deze bankjes afhankelijk van iemand anders die daar op het juiste moment ook op een praatje zit te wachten, goed weer, beschikbaarheid en bereikbaarheid en daglicht, waardoor hun bereik beperkt blijft. Het is onduidelijk hoe een gemeente het gebruik van die praatbankjes dan eigenlijk stimuleert, zit daar gedurende werktijd een gespreksambtenaar te wachten op eenzame burgers die verlegen zitten om een praatje? Het lijkt er eerder op dat gemeenten denken dat zo’n bankje vanzelf werkt en ze daarmee ten minste iets hebben gedaan tegen eenzaamheid.

Het kletskwartiertjes gekoppeld aan een maatjesproject, vaak georganiseerd in buurthuizen of bibliotheken, is een andere aanpak. Deze georganiseerde momenten voor sociaal contact zijn dan vaak wel bemand met een persoon die inderdaad zit te wachten op een gesprek en dat kan zeker waardevol zijn, maar bereiken ze de juiste doelgroep? Het risico bestaat dat vooral de al sociaal actieve ouderen soos bezoeker hierop afkomen, terwijl de écht eenzamen thuis blijven. Daarnaast is de duurzaamheid van zulke kortdurende ontmoetingen twijfelachtig – leiden ze tot blijvende connecties of slechts vluchtig en oppervlakkig contact? 

Dan lijken gezamenlijke maaltijden op het eerste gezicht kansrijker. Eten verbindt, en de drempel om aan te schuiven is relatief laag. Toch kampen ook deze initiatieven met uitdagingen. De frequentie is vaak beperkt, waardoor ze meer als incidentele uitjes fungeren dan als structurele oplossing voor eenzaamheid. Bovendien bereiken ze vooral ouderen, terwijl eenzaamheid alle leeftijdsgroepen treft.

Een kritische blik op al deze acties roept de vraag op: zijn ze wel toereikend om eenzaamheid echt aan te pakken? Ze lijken vooral gericht op symptoombestrijding, terwijl de onderliggende oorzaken van eenzaamheid – zoals individualisme, digitalisering en veranderende gezinsstructuren – grotendeels buiten schot blijven.

Wat betreft het bereik van deze initiatieven, is er reden tot zorg. Vaak bereiken ze juist niet de mensen die het meest geïsoleerd zijn. De echt eenzamen hebben vaak te maken met drempels als schaamte, mobiliteitsproblemen of psychische klachten. Deze groep uit zichzelf in beweging krijgen, blijft een grote uitdaging.

Bovendien rijst de vraag of deze acties ook proactief werken in het voorkomen van eenzaamheid. Hoewel ze zeker bijdragen aan bewustwording, lijken ze primair gericht op het verlichten van bestaande eenzaamheid, niet op het voorkomen ervan. Voor echte preventie zou meer aandacht nodig zijn voor het versterken van sociale vaardigheden, het stimuleren van verenigingsleven en het creëren van inclusieve buurten. Daarvan weten we dat het niet met een simpel plasticplaatje op een bankje kan worden aangepakt. 

Toch moeten we de waarde van deze initiatieven niet onderschatten. Ze zetten eenzaamheid op de kaart en creëren laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden. Voor sommigen kunnen ze een eerste stap zijn uit isolement. Maar willen we eenzaamheid echt effectief bestrijden, dan is een breder, meer structureel beleid nodig.

Gemeenten zouden er goed aan doen hun aanpak te diversifiëren en te verdiepen. Naast de huidige acties zou er meer aandacht moeten zijn voor het versterken van sociale netwerken, het bevorderen van burgerparticipatie en het aanpakken van onderliggende problemen als armoede en gezondheidsverschillen. Ook zou er meer maatwerk moeten komen: eenzaamheid onder jongeren vraagt om een andere aanpak dan die onder ouderen.

Daarnaast is er behoefte aan betere monitoring en evaluatie. Veel gemeentelijke acties lijken gebaseerd op aannames over wat werkt, zonder gedegen onderzoek naar de daadwerkelijke effecten. Door systematisch te evalueren en bij te sturen, kunnen interventies effectiever worden ingezet.

De huidige gemeentelijke acties tegen eenzaamheid zijn een waardevolle eerste stap, maar geen wondermiddel. Ze creëren bewustwording en bieden kansen voor ontmoeting, maar schieten tekort in het bereiken van de meest kwetsbaren en het aanpakken van de diepere oorzaken van eenzaamheid. Voor een duurzame oplossing is een bredere, meer integrale aanpak nodig, die verder gaat dan sympathieke maar oppervlakkige interventies. Alleen zo kunnen we bouwen aan een samenleving waarin niemand ongewild alleen hoeft te zijn.